De column van Don Leo: ‘Ukkenvoetbal’

De column van Don Leo; ‘Ukkenvoetbal’

Als we het bij Ter Leede over Ukkenvoetbal hebben, dan hebben we het over Jaap Schaap (de grote Uk). Iedere zaterdagochtend bekommert Jaap zich, samen met zijn vaste assistent Lien Drommel, weer over een groepje jonge en soms zeer jonge kinderen die hun eerste schreden op het voetbalveld komen zetten. De één heeft thuis in de tuin al eens met papa of mama tegen een bal getrapt, voor de ander is het helemaal nieuw. In een vriendelijke, ongedwongen en plezierige omgeving krijgen de kinderen hun eerste ervaring met voetballen.

De bal is vaak nog de grootste ‘vijand’ omdat ze nog geen baas over de bal kunnen zijn. De bal doet nog niet wat de spelertjes in hun hoofd hebben. Jaap heeft in de loop der jaren veel oefeningetjes ontwikkeld die de kinderen kunnen helpen om onbewust de bal wat meer onder controle te krijgen. Langzamerhand zie je dan dat spelertjes niet meer zo vaak struikelen over de bal, maar de bal de richting in spelen die ze willen. Kortom het balgevoel wordt stapje voor stapje en week voor week steeds beter.

Is dit belangrijk? Het is de basis voor de verdere ontwikkeling. Het is gebleken dat kinderen in hun prille jeugd de meeste prikkels te verwerken krijgen en eigenlijk ontzettend veel op één dag ervaren, leren en opslaan in het geheugen. En wellicht nog het belangrijkste hierbij, het is ongedwongen en nog volledig in de belevingswereld van het kind. Jaap weet als geen ander dat het belangrijk is dat het kind zich vrij voelt, geen regeltjes opgelegd krijgt en nog 100% intuïtief speelt. Zoals op de peuterschool kinderen nog kunnen knippen, plakken en kleuren binnen hun eigen fantasiewereld. 

Het rare is dat in onze scholing en (voetbal)trainingen niet altijd de beste en gekwalificeerde trainers op de jongste jeugd staan terwijl daar de basis gelegd wordt. Maar heb je die daar dan nodig? Eigenlijk is hier een tweeledig antwoord op; enerzijds moet degene die de Ukkentraining verzorgd weten hoe hij of zij de kinderen onbewust en met plezier zich kan laten ontwikkelen binnen de kwaliteiten die het kind heeft. Anderzijds moet je kinderen eigenlijk zichzelf laten ontwikkelen door te laten ontdekken, ervaren, vallen en opstaan, eigen creativiteit toepassen, dus volledig uit het kind zelf. 

Maar uiteindelijk is voetballen een teamsport en moet je samen het spel spelen dus vroeg of laat moeten de kinderen leren dat het spel alleen leuk is als je het samen doet. Toch blijkt dat dit eigenlijk wel vanzelf gaat, ook als we ons er niet mee zouden bemoeien, ontwikkelt het spel zich van individueel naar samen voetballen. Want als er op een pleintje of grasveldje wordt gespeeld is er niemand die langs de kant uitleg staat te geven hoe het moet. Die uitleg komt van het groepje zelf, de kinderen stellen zelf de teams samen, bepalen zelf wat de uitlijnen zijn (de muur aan de zijkant mag gebruikt worden), wat het doel is (twee jassen) en hoe lang ze zullen spelen (tot etenstijd). 

Waar moeten we dus voor waken als de spelertjes naar de voetbal komen? Dat al die eigen inbreng en creativiteit er uit gehaald wordt. Jaap Schaap is, naar mijn mening, het voorbeeld hoe in het verlengde van het straat- en pleintjesvoetbal de kinderen op de voetbal zich verder mogen ontwikkelen zonder dat er een grote inbreuk op de eigen invulling en beleving van het kind gedaan wordt.  

Het is de kunst van een trainer om de omstandigheden te creëren waarbinnen spelers zich in de jeugdperiode optimaal ZELF kunnen ontwikkelen waarbij de creativiteit en uitvoering grotendeels bij de kinderen zelf vandaan komt. Wie niet snapt wat ik hier bedoel? Ga op zaterdag eens bij de Ukkentraining kijken! Jaap Schaap is het levende voorbeeld! 

Leo Verbeek (Talentbegeleiding en -coaching)

Reacties kun je sturen naar leoverbeek@terleede.nl