De pen is in handen van Michiel van Delft

Deze is column is gestart is de piek van de coronatijd. Om ervoor te zorgen dat we elkaar niet helemaal uit het oog verliezen. Het is eigenlijk de langste zomerstop die ik heb meegemaakt, zonder dat er daadwerkelijk sprake was van een echte stop. Achter de schermen heerste er allesbehalve een vakantiegevoel. Al begon mijn eerste week van de lockdown (in Nederland) op een strand ruim 6000 kilometer verderop in Kaapverdië.  Het was wel een rare gewaarwording. Nederland stond in brand. De minister-president hield een toespraak op de televisie en ik zat in zonnetje met een cocktail in me hand met 27 graden. We waren op zondagochtend 15 maart vertrokken om 7 uur in de ochtend. Om 10 uur besloot de reisorganisatie alle pakketreizen en vluchten eruit te halen, maar onze vlucht werd niet geannuleerd en de vakantie ging door. Eenmaal aangekomen in het land van bestemming, was er weinig aan de hand. Uiteindelijk hebben we een reguliere vakantie gehad, met wat lichte paniek tijdens de laatste twee dagen.

U kent dat vast wel, buiten Europa. Vanaf moment 1 probeerde men ons op te lichten (en lukte dat ook meerdere keren overigens), reden we in een taxi die Nederland al 10 jaar niet door de APK heen gekomen zou zijn, reed de beste man zijn taxi bijna total-loss omdat hij met 100 kilometer per uur over een ‘Belgisch’ wegdek heen scheurde, waardoor we de laatste kilometers uiteindelijk in een slakkengang bij ons hotel aankwamen. Op het vliegveld had ik geïnformeerd bij de reisleiding: Wat kost een ritje naar het hotel? Dat was een standaard tarief van €15. Gek genoeg was deze prijs 5 minuten later bij de eerste de beste taxichauffeur miraculeus gestegen naar €25. Toen ik hem confronteerde, moest hij bevestigend lachen en gaf hij aan ons voor 15 euro naar het hotel te willen brengen. Aangezien hij zijn auto kapot had gereden, heb ik hem toch maar 25 betaald. Al weet je het nooit, het kan zomaar onderdeel zijn geweest van de truc.

De vakantie was vervolgens prima, behalve dat het op eind wat (te) rustig werd in het hotel en er een aantal faciliteiten dicht gingen. Het was erger voor het personeel van het hotel. Eigenlijk is de enige inkomstenbron op dat eiland het toerisme, en ze zagen het werk en hun geld in week in rook op gaan. De terugreis nam wel wat hectische vormen aan. Er stonden zoveel mensen buiten op het vliegveld te wachten, dat het de vraag was of we op tijd zouden kunnen inchecken. Het motto op het betreffende eiland is “no stress”, dat resulteerde eigenlijk in een complete puinhoop op het vliegveld, want iets van structuur was er niet te bekennen.  Veel mensen hadden pas later in de week een ticket en deze vluchten waren allemaal geannuleerd. Uiteindelijk kwam er een medewerker van onze reisorganisatie ons halen, zodat we eerder door de beveiliging konden. Aangekomen in Nederland was alles totaal veranderd. Toen we weggingen, mochten we net geen handen schudden en toen we terugkwamen, zaten we in een lockdown en wellicht nog vervelender, de vereniging was gesloten.

Inmiddels zijn we al geruime tijd in een andere fase terecht gekomen en kunnen we gelukkig weer een wedstrijdje langs de lijn kijken. Als kind keek ik al de hele week uit naar de zaterdag en eigenlijk doe ik dat nog steeds. Wat mij betreft de leukste dag van de week en overigens, de zondag de vervelendste, want dan duurt het het langst voordat het zaterdag is.  De afgelopen maanden zijn er illustere Ter Leede-iconen voorbij gekomen met mooie stukjes Ter Leede-historie. Ik ben zelf bij Ter Leede gekomen in 1999 op 12-jarige leeftijd. Ik heb mijn eerste stappen op het voetbalveld niet meegemaakt bij Jaap Schaap, zoals velen op onze club, maar op een ander sportpark, iets zuidelijker gelegen: Sportpark de Middelmors. Toen ik 11 jaar oud was, verhuisden we met ons gezin van Rijnsburg naar Sassenheim. Het eerste jaar bleef ik nog voetballen bij Rijnsburgse Boys. Ik wilde daar nog niet weg. Dit was overigens de tijd dat Henk Wisman ook trainer was bij Rijnsburgse Boys en Norbert van Lochem en Michel Roest in het eerste speelde. Mijn laatste wedstrijd voor de uien was met de nieuwe D1, ironisch genoeg tegen de nieuwe D1 van Ter Leede, gespeeld op de Roodemolen (op veld 4 staat me bij). In mijn klas op school werd mij de hele week verteld dat ik zou gaan verliezen. Uiteindelijk leverde de wedstrijd een afgetekende winnaar op. Het werd 12 – 1 voor Rijnsburgse Boys. De week erna heb ik dat nog wel even ingewreven, begrijpt u wel. Toch heb ik er toen voor gekozen om bij Ter Leede te gaan voetballen en daar heb ik geen spijt van gekregen. Al duurde mijn voetbalcarrière niet heel lang meer. In deze periode heb ik onder andere training gehad van Jan Blankenspoor senior., Michiel Krop, Bert Blankenspoor en in de A1 nog van Jeroen Desar en een jaar later van Frank van Dam. Al heb ik in de laatste twee jaar door blessures niet veel meer gespeeld, ook net zoveel gele kaarten gepakt als wedstrijden gespeeld, maar dat geheel ter zijde. Rob gaf in zijn vorige column aan dat ik stopte op mijn 15de, dat was gelukkig iets later, maar het scheelt niet veel. Officieel was het tot mijn 19de, maar feitelijk tot mijn 17de. Omdat ik toen helemaal niet wilde stoppen met voetbal, ben ik begonnen als begeleider en later ook als trainer, en heb ik tal van andere vrijwilligersfuncties bekleed. Van algemeen jeugdcoördinator tot barmedewerker en nu (nog) secretaris. Eigenlijk is alles met voetbal leuk.

Het mooiste compliment als trainer krijg je eigenlijk jaren later van oud-spelers:

“weet je nog Peer, dat jaar met de C2, dat was echt het leukste jaar dat ik op de voetbal heb gehad”

Dat is uiteindelijk ook waar het om draait op een voetbalvereniging: “plezier”. Dat wordt nog wel is vergeten. De kans dat iemand zijn brood gaat verdienen met dit spelletje, is eigenlijk nihil. Het is ook zichtbaar in de andere columns. De verhalen die blijven hangen zijn altijd het teamuitje, de lol die je met elkaar hebt gehad, de internationale toernooien en de voetbalvakantieweek etc. Het gaat nooit over die ene wedstrijd in de competitie. Dat betekent overigens niet dat ik wil verliezen. Ik wil ze alleen niet winnen ten koste van alles en belangrijker, niet ten koste van spelers (kinderen). Op de eerste plaats staat altijd het plezier met elkaar voorop, daarna het ontwikkelen van spelers en op de laatste plaats staat winnen. Meestal leidt het eerste tot het tweede en derde. Die kampioenschappen onthoud je wel, het zijn er meestal alleen niet zoveel en het plezier kan je uit veel meer dingen halen. Daarmee krijg je ook verbinding met een vereniging en hebben velen een band met onze club, zelfs als ze al jaren bij een andere club spelen. Ik denk dat iedereen zich pas beseft hoe je de zaterdag kan missen, als hij er niet is. Dat hebben we, denk ik, in de corona tijd wel gezien. Overigens in de quote hierboven, werden we geen kampioen. We eindigde ergens troosteloos in de middenmoot, en ja, we hebben toch heel veel lol met elkaar gehad, wat overigens niet betekent dat er met de pet naar werd gegooid. Serieus voetballen en plezier, gaat hand in hand. Verbinding is één van de belangrijkste zaken op onze vereniging. Op de voetbal ontstaan vriendschappen voor het leven, beginnen zelfs relaties (zo zagen we eerder) en maakt het niet uit of je oud of jong bent, of waar je vandaan komt, iedereen is welkom. Dat vind ik uiteindelijke het mooie van onze club. Er is voor iedereen wel een plekje. Dus mocht je nieuw zijn bij onze vereniging (bijvoorbeeld als ouder), we zoeken altijd nieuwe vrijwilligers en er is altijd wel iets wat je kan doen. Wat mij betreft, een mooi avontuur en het zorgt voor prachtige herinneringen.

En kampioenschappen (zie foto), daar heb ik er als trainer eentje van meegemaakt. In mijn eerste jaar als trainer was het direct raak. We waren veel te laag ingedeeld, maar toch, kampioen worden blijft speciaal. Al zijn er op de foto weinig echte blije gezichten te zien. Dat kwam vooral omdat we 3 dagen voor deze wedstrijd, zonder zelf te spelen, al kampioen waren geworden. De kampioenswedstrijd verloren we en dat was de eerste verliespartij van het seizoen. Het kan verkeren…

Het is onduidelijk hoe de komende periode gaat verlopen en of we dit seizoen wel kunnen afmaken. Maar met elkaar gaan we het ongetwijfeld redden!

Ik wil de pen graag overdragen aan onze nieuwe jeugdvoorzitter, Martin Nunninga. Hij is gestart midden in de coronaperiode en kreeg direct een aantal lastige dossiers voor zijn kiezen. Ik ben benieuwd hoe hij deze periode heeft ervaren.

Michiel van Delft