De pen is in handen van Olga Klein

Allereerst spreek ik mijn dank uit aan mijn humorvolle voorganger Jan Udema voor zijn overrompelingsactie om mij de pen in handen te duwen. Zonder woorden dus, want Jan is kort van stof zoals hij in zijn pennenvrucht al heeft laten weten. Al was daar in zijn mooie verhaal niets van te merken. Misschien is het een idee om Jan in het vervolg slechts schriftelijk te benaderen?

Tja en daar zit je dan met de pen. Verrast en enigszins sprakeloos: hoe zal ik beginnen, waar zal ik beginnen en vooral …wanneer zal ik beginnen. Moet het een kort of een lang stuk zijn? Heb ik wel genoeg te vertellen? Is het wel leuk om te lezen? Wie zit er nu op míj te wachten? Kortom, er zit op zo’n moment een kluwen van gedachten in mijn hoofd die ik alleen zelf kan ontwarren.

Mijn tijd bij Ter Leede omvat twee periodes en gaat bijna vijfendertig jaar terug. Mijn zoon Ralph, toen een knulletje van 5 of 6 jaar (hij is nu 38) wilde voetballen of “op iets anders”. Die drang naar sport kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Het werd hem met de paplepel ingegoten, want zijn vader voetbalde op het veld en in de zaal, tenniste en volleybalde en Ralph ging regelmatig mee. Bovendien tenniste ik zelf ook en basketbalde  ik in die tijd nog. Een basketbalclub was er niet in Sassenheim, dus dat was al snel klaar. Ralph mocht op voetbal en op tennis en bleek dat volgens kenners beide niet onverdienstelijk te doen. Hij kwam natuurlijk eerst bij Jaap Schaap, die hij bij aankomst een tekening gaf van een poppetje op een voetbalveld met een Ter Leede-shirt aan. Volgens eigen zeggen heeft Jaap die tekening zelfs nu nog. Mijn aanwezigheid bij Ter Leede bestond er toen uit, dat ik als supporter (of chauffeur) meeging om langs te lijn te staan, destijds uiteraard nog op het oude sportpark aan de Menneweg. Mijn eerste wedstrijdervaring was verrassend. Het eerste team van de F-jes heette toen “de Freggles”. Toen na 20 minuten de scheidsrechter afblies, vroeg ik enigszins verbaasd waarom het nu al klaar was, waarop ik te horen kreeg dat die kleine mannetjes 2 x 20 minuten speelden en dat er bij elke “promotie” naar een hogere leeftijdsklasse 5 minuten per helft bijkwam. Er volgde gelukkig dus nog een helft. In de winter vond ik die korte speeltijd geen enkel probleem. In de zomer was het wel jammer. Toen Ralph rechtstreeks was opgeklommen van de F1, de E1, de D1 en in de C1 zou komen, ontstond er een probleem: hij moest kiezen tussen voetbal en tennis, want ook daar deed hij het  goed en reisden we inmiddels het hele land door voor de landelijke ranglijst. We lieten de keuze aan hem over en helaas voor Ter Leede koos hij voor tennis. Hiermee was mijn eerste periode bij Ter Leede afgesloten en volgde er een lange pauze.

Mijn tweede, meer actieve, periode bij Ter Leede brak zo’n vijftien jaar geleden aan, maar het “sudderde” al eerder. In de loop der jaren, werd het namelijk duidelijk dat mijn geweldige voorgangster, Ter Leede-icoon Ageeth van Ginhoven, te zijner tijd het omroepen niet meer zou kunnen blijven doen, omdat haar man Wim ernstig achteruitging met zijn gezondheid. Toen ik op een feestje was, waar ook Dick van Biezen sr. en Hans Bonnet waren, werd er door beide heren gesuggereerd dat, als Ageeth het omroepen niet meer zou kunnen doen, het misschien iets voor mij zou zijn. Blijkbaar heb ik daar niet onwelwillend op gereageerd. Vervolgens hoorde ik jaren niets, tot ik op een zeker moment gebeld werd door Vincent Quist met de vraag “of  ik hét nog wilde doen”. Enigszins verbouwereerd door de vraagstelling en gevolgd door een redelijk lange stilte, vroeg ik waar het over ging, waarna Vincent mij vertelde dat het moment was aangebroken om een nieuwe speaker te introduceren omdat Wim in een te slechte conditie was geraakt en steeds meer hulp nodig had. Dick Van Biezen had korte lijntjes met Ageeth en zo was de zaak snel beklonken. Na één wedstrijd naast Ageeth gezeten te hebben om te kijken hoe alles moest en daarna één wedstrijd waarbij Ageeth naast mij zat (let op de volgorde!) om te zien of ík me kon redden, mocht ik zelfstandig in het diepe. Natuurlijk ben ik daarna ook wel eens kopje onder gegaan, bijvoorbeeld toen ik moest vragen of er iemand van de KNVB aanwezig was, maar aan het publiek vroeg of er iemand van de KNLTB (de tennisbond!) aanwezig was.

Ook bij de dames heb ik een kleine tien jaar omgeroepen, vervelend genoeg voor nagenoeg lege tribunes dan wel te verstaan. In het eerste jaar werd ik uitstekend opgevangen door Marion van de Ploeg en Rita van der Laan aan wie ik alles, maar dan ook alles kon vragen. Helaas bleef ik daar ook niet altijd “flatervrij”, zoals die keer dat Daphne Koster prachtig scoorde. Ik liet het weinige publiek weten dat Daphne met een prachtig schot gescoord had, terwijl ze, zoals meestal als ze scoorde, dat met een schitterende kopbal had gedaan! Verder sluipen er wel eens andere “foutjes” in, maar niet altijd door mijn schuld. Soms word ik verkeerd gesouffleerd als ik niet goed heb kunnen zien wie er gescoord heeft. Verder kan ik me ook nog herinneren dat toen het vorige scorebord  nog dienst deed, er zich wel eens een klepje te veel opende waardoor er niet een 1 verscheen maar een 7. Je wil niet weten hoeveel mensen er dan op de ramen van de radiokamer bonzen en met hun vinger richting scorebord wijzen.

Afsluitend kan ik vertellen dat ik me zelfs in deze coronatijd geen moment verveel, al mis ik Ter Leede wel, met name de warme mensen die mij destijds hebben geholpen en dat nog steeds doen. Ik breng onder andere mijn tijd door met het volgen van mijn cursus Italiaans via Zoom. Daarbij was mijn laatste huiswerkopdracht iets te schrijven over het vrijwilligerswerk dat je doet. Bij deze dan!

Met plezier geef ik de pen nu door aan de man die ik al genoemd heb in mijn relaas: Dick van Biezen sr., op en top een Ter Leede-dier. Als echte Sassemer weet hij ongetwijfeld veel meer van Ter Leede en haar verleden dan ik. Ik ben tenslotte maar import.